Met Need for Speed tijdelijk in de ijskast en franchises als Burnout en Midnight Club jaren van het veld verwijderd, staat het doel wijdopen voor een arcade-racer inkoppertje. In de hoop dat razendsnelle balletje diep in het net te trappen, sloegen de Assenaren van Team 6 Game Studios de handen ineen met tuningtijdschrift Super Street. Zo geschiedde een speelbare adaptatie van het magazine, bedoeld om zowel straatracefanaten als technische petrolheads van een verse fix te voorzien…
Rappers Delight
Zo geldt de belofte van Super Street: The Game. Tegen de adviesprijs van 49,99 euro krijg je ultiem tunebare (en daarom helaas licentieloze) bolides, tientallen uiteenlopende races en onderliggende arcade-gameplay die een nostalgische nood voor snelheid los moeten maken. Onbedoeld of niet, toetert dat vooruitzicht haast direct Snoop Dogg en The Doors in je oordoppen. De verwachtingen zijn gevestigd.
En ja, ook in Super Street is het de bedoeling om, geheel on-brand, een roestbak stapsgewijs om te toveren tot je droomauto. Van suspensiesystemen tot subwoofers; met ruim zevenhonderd verschillende upgrades (vaak wél met licentie) stippelt de game al een aardig complete GPS-route naar tuning grootheid. Xzibit en zijn team zouden trots zijn.
Tokyo Drifterie
Allemaal leuk en aardig, die premise, maar het komt voor geen reet uit de startblokken. De carrière-modus is weliswaar rijk een boel uiteenlopende soorten races, maar in wezen sjeest Super Street bijzonder slordig weg. Sleutel gerust wat je wilt aan alle beschikbare componten, maar werkelijk niets zal ervoor zorgen dat je auto ooit fijner aanvoelt dan een gewichtsloze natte krant op een ijsvlakte.
En ja, natuurlijk trekken die wagens heerlijk schuin in de bochten — ongetwijfeld als directe hommage aan de straatracegames van weleer — maar nergens voelen de physics gewichtig, precies of überhaupt beïnvloedbaar door de speler.
Het gros van de daadwerkelijke straatraces tegen computergestuurde wagens komt simpelweg neer op een kwestie van geluk. In wezen is het daadwerkelijke rijden niet eens zo enorm lastig, maar doordat de game te pas en te onpas je auto de meest bizarre kanten op slingert, is er geen enkele houvast te vinden op de prestaties van je auto of de vaardigheden die je als bestuurder uit kunt oefenen.
Om nog maar niet te spreken over hoe je zielloze tegenstanders rijden; alsof je een stel strakgesnoven coke-liefhebbers wijs hebt gemaakt dat ze zich ín Mario Kart begeven. Zonder enige reden rammen ze je met liefde van de baan, terwijl ze (indien actief ontweken) ook nog eens een gevaar voor hunzelf vormen met bizarre fratsen en hevig onvoorspelbare rijpatronen.
Geen grip op de zaak
Zodoende is vrijwel iedere race zijn eigen vorm van afzien. Aan clean rijden heb je zelf geen snars, en zelfs áls je dan meegaat met die vijf lijnen wit, komt het puur op geluk aan of je niet zes barrel rolls knalt over een drempel of een ongewillige omstander.
Al met al resulteert dat eerder in pure frustratie dan iets dat je parallel zou leggen aan klassiekers als goede Need for Speed of Burnout. Elke bocht voelt als een wilde gok, en als speler heb je net zo veel grip op hoe je dat ervaart als dat je auto met tweehonderd kilometer per uur tractie in de bocht heeft.
En juist daarin zit de crux. Aan de ene kant wil Super Street: The Game juist die tune-fanaten aanspreken met allerlei sleutelwerk under the hood, maar tegelijkertijd wordt dat dan gecombineerd met nul realistische racepraktijken vol willekeur en oneerlijke AI.
Uiteindelijk strandt de racegame daar dus precies tussenin; niet bijzonder eervol richting de tuningwereld, maar ook geen enorm vermakelijke vervanging voor de arcaderacers van weleer. Zeker niet voor deze prijs.
Zo is het mooi om te zien dat er verschillende banden zijn, een handvol motorupgrades en zelfs wat unieke opties voor je interieur; maar het heeft allemaal amper invloed op hoe je volgende race zal verlopen. Het gros van de verschillende schokdempers en uiteenlopende luchtinlaten is dan ook voorzien van een en dezelfde stat boost, wat je doet afvragen wat dan precies de bedoeling is van al die afzonderlijke onderdeeltjes en hun licenties.
Progressieve pitspoezen
Eenzelfde nutteloze toevoeging is te vinden in de crew die je kunt verzamelen door meer reputatie op te bouwen. Per zo veel races wordt je verteld wat je zoal bereikt hebt met een gortdroog lapje tekst — van het magazine zelf is trouwens amper sprake — maar je team? Daarin liggen de échte parels van je progressie; maar liefst zes veredelde pitspoezen zijn vrij te spelen, die vervolgens gratuit (en soms blootvoets, goorlap) door je garage mogen paraderen.
Natuurlijk, ook deze dames nemen schijnbaar een of andere onmerkbare, percentuele bonus voor je prestatie mee, maar laten we wel wezen: geen weldenkende garage ziet hier geen HR-rechtszaak aankomen. De laatste keer dat ik mijn APK liet doen, zag ik mijn vaste monteur in ieder geval niet subtiel naar beneden twerken om iets uit dat ene lage laatje te pakken. Laat staan dat hij zich in latex of ’s werelds smalste bandeau hees.
Waarom hebben een paar gasten in Assen de moeite genomen om wél zes bloedhete en schaars geklede vrouwen te animeren, in plaats van tijd te investeren op verschijningen in het tijdschrift, het fotograferen van je Pimp My Ride-waardige bak of het verdiepen van de daadwerkelijke gameplay?
Juist met een toegewijde achterban als deze, zou je denken dat die prioriteiten zuiverder zijn. Dat deden ze veertien jaar terug dan toch beter.
Goedbedoelde kettingbotsing
De intentie van Super Street: The Game was ongetwijfeld goedbedoeld — en ja, de game heeft zijn betere momentjes — maar het totaalplaatje knalt gewoon in een kettingbotsing van missers.
Het gemis van een open wereld, de belachelijke motion blur, het misslaan van de prioriteitenplank, de ultiem generieke soundtrack en een nu al uitgestorven multiplayer maken het dat bijna geen enkel aspect van Super Street écht fatsoenlijk uit de parelmoerkleurige lak komt. Het steekt allemaal maar schraal af tegen de directe concurrentie, en zelfs tegen die inmiddels haast prehistorie inspiratiebronnen.
Qua arcaderacer valt Super Street amper binnen dezelfde grootte als die van een Forza Horizon 4 (59,99 euro). Zelfs wat betreft het tunen en de invloed daarvan, wordt Super Street bizar snel ingehaald door de concurrentie. En laten dat nou net de twee pilaren van de game zijn.
Conclusie
Super Street: The Game had wellicht goede bedoelingen en een vrachtlading ambitie uit Assen, maar de titel kan amper in de slipsporen glibberen van de giganten binnen het racegenre. Deze gamificatie van het geliefde tuningtijdschrift wordt hopeloos ingehaald op elk denkbaar front; van de spekgladde physics en inspiratieloze progressie tot aan (nota bene) het tunen zelf.
Voor de prijs van 49,99 euro ben je beter af met een boel verouderde racers van weleer of, weliswaar voor een tientje meer, een regelrechte topper van nu, zoals de recentste Forza Horizon.
Enkel met een boel rigoureuze veranderingen is er misschien nog iets noemenswaardig te bakken van Super Street: The Game, maar zelfs de eerste grote update wist tot dusver weinig verbetering te brengen. In ieder geval niet meer dan het gros van de upgrades in mijn auto — laat staan Kyra, Alex, Lauren, Lynn, Jessica of Jane — invloed hadden op de daadwerkelijke races.