Gamersnet.nl

AOC AGON AG251FZ

Nu 4K-schermen steeds meer de mainstream betreden, is het niet gek dat menig gamer zich klaarmaakt voor de overstap naar een grotere resolutie. Er is echter een alternatief. Waarom zou je scherper willen gamen, als het ook vloeiender kan? Dezelfde hoeveelheid pixels, maar een toename in verversingssnelheid. Monitorfabrikant AOC biedt precies dat met het nieuwe AGON AG251FZ model. Een heus display voor de gamer die framerates van 240 wil klokken. Is dit dan stiekem toch de superieure upgrade?

Op een oude fiets…

De AOC AGON AG251FZ gaat op de kop voor de adviesprijs van 499,- euro. Een flinke duit voor ‘gewoon’ een Full HD display, maar nog relatief laag ingespeeld voor de schermen die hogere beeldverversing ondersteunen. En dat is precies de focus van dit specifieke model. Niet te groot, niet te uitbundig, maar wel voorzien van de mogelijkheid om op 240 frames per seconde beelden te verwerken. Voor de gamer wellicht nog belangrijker dan een toename in beeldscherpte.

Opvallend is dan ook dat AOC hier voor een zogenaamd TN-paneel heeft gekozen, in plaats van bijvoorbeeld de nu populaire IPS-aanpak. De TN (Twisted Nematic) technologie is vandaag de dag een wellicht wat verouderde manier van monitoren bouwen, maar daarom is het juist zo knap dat hierover de 240 Hertz behaald kan worden. Een aardig staaltje vakmanschap, waar vervolgens wel de prijs enigszins mee gedrukt kan worden. Lang niet alle schermen die inspelen op de wenken van de gamer kunnen concurreren met deze framerate, laat staan de prijs.

Een beeldje meer of minder

En juist de verversingssnelheid is hetgeen wat geen enkele gamer koud kan laten. Waar het reguliere scherm aftopt op zestig beelden per seconde, walst de AG251FZ daaroverheen met het vierdubbele. Een hoeveelheid en snelheid die aanvankelijk niet te bevatten lijkt, maar juist tijdens game-sessies ongekend goed van pas kan komen. In competitieve online games — shooters, met name — kan je winst afhangen van dat ene beeldje meer of minder. Die ene flits waarin je een tegenstander wel of niet ziet, kan mogelijk vallen onder de beelden die je op een 60 Hertz-monitor nooit had gezien.

Het klinkt allemaal wat vergezocht, maar de snelheid van je beeldscherm is en blijft een belangrijke factor in sommige spellen. Des te vloeiender de beeldvertoning, des te prettiger het je brein binnendruppelt. Tijdens mijn aanvankelijke testsessies met Overwatch werd dat al vlot duidelijk. Vooral in dit soort spellen kunnen hogere framerates enorm goed van pas komen: je ervaart meer beeld, waardoor je op meer situaties in kan springen of meer informatie weet te verwerken. Enorm handig voor de pro, al blijft het betwijfelbaar of elke gamer er significant op vooruit gaat als het aankomt op vaardigheid of snelheid. De gemiddelde speler wordt er niet per definitie beter op, maar qua kijkervaring is en blijft het een flinke stap vooruit.

Tijdens speelsessies bleek het — in mijn geval — een factor waar je bijzonder snel aan went. Zodra je eenmaal lekker in de flow van het spel zit, merk je niet continu een voordeel van de 240 frames per seconde. Je beleeft de game uiteraard vele malen vloeiender, maar het wordt al snel een facet waar je lang niet altijd bij stilstaat. Zodra je echter over- of terugschakelt naar een lagere framerate, dan weet je pas echt wat je mist. Met een monitor als de AG251FZ in je referentiekader, kan een doorsnee beeldscherm al snel als een obstakel voelen. De ‘gulden standaard’ van 60 frames per seconden oogt ineens als een prehistorisch principe.

Het juiste perspectief

Ongeacht van het voordeel van een verhoging van de beeldfrequentie, kent AOC’s nieuwe monitor ook een aantal valkuilen. De keuze voor het TN-paneel komt hierin sterk terug. Weliswaar is het de fabrikant gelukt een glorieuze framerate erdoorheen te persen, maar de nadelige eigenschappen van het achterliggende paneel blijven een jammerlijk aspect. Met name de geringe kijkhoek is daarbij een jammerlijk aangezicht. Eenmaal tegenover het beeld geplaatst, merk je daarvan nauwelijks iets. Echter, wanneer je deze monitor vanaf een kleine hoek bekijkt, zal je al snel zien dat kleuren vergelen en contrasten verfletsen. Daarmee is dit specifieke model minder geschikt voor gamers die vanuit verschillende posities gamen. Beweeglijke spelers kunnen zich hierdoor gehinderd voelen. Absoluut geen doodzonde, maar wel een aspect waarop menig andere monitor in deze prijscategorie de voorsprong pakt.

Dat doet mogelijk ook weer twijfels opborrelen over de hardheid van de kleuren en het contrast, iets waar TN-technologie doorgaans evenals het onderspit delft tegenover bijvoorbeeld IPS- of VA-monitoren. Toch valt dat in dit geval relatief mee. AOC heeft zijn uiterste best gedaan alsnog legio instellingen aan te bieden die de kleurverhoudingen in optima forma duwen. De (dynamische) contrastratio kan nog lekker mee met de hedendaagse standaarden, maar ook de verschillende ‘Game Modes’ maken het dat er altijd wel wat te tweaken valt voor het specifieke spel dat afgebeeld moet worden. Het zwart is niet zo oneindig diep als dat van een VA-concurrent, maar de kleuren springen er nog aardig vanaf. En juist voor de ultieme afstelling daarvan levert AOC een ander, handig stukje randapparatuur mee.

Tweaken met handigheid

Het bijgeleverde bedieningspaneel voorziet de gamer van een makkelijke manier om te schakelen tussen verschillende schermmodi, alsmede de mogelijkheid om zelf zaken naar wens af te stellen. Doorgaans moet dit gedaan worden met een handvol onoverzichtelijke knoppen onderop het display, maar deze console biedt daarvoor meer handige houvast. De plaatsing en de functies van knoppen kan wellicht nog enigszins versimpeld worden (denk aan het scrollwiel dat BenQ jaren geleden introduceerde), maar met enige gewenning gooi je in een mum van tijd het contrast wat omhoog of elimineer je de donkerheid van specifiek de schaduwen in je beeld. Gelukkig hoeft dat lang niet altijd te gebeuren. Voor de gamer die het echter pietje-precies in wil stellen op elk gegeven moment, ligt de mogelijkheid voor je. Letterlijk.

Dit controlepaneeltje is echter ook een goed blijk van een ander, toch enigszins jammerlijk aspect van de AG251FZ. In totaal ontbreekt het namelijk aan enige vorm van finesse. Een stukje hoogwaardige afwerking. Uiteraard ligt de focus van dit specifieke product op het leveren van een ongekend hoge framerate, maar wat bijgeleverde charme zou het model niet misstaan. Het geheel zit zonder twijfel stevig in elkaar én valt er genoeg te verschuiven en verstellen, maar echt chique wordt het geenszins. Een wow-factor ontbreekt wel degelijk. Het bedieningspaneel oogt bijvoorbeeld niet bepaald sexy, en daarbij is het scherm zelf ook gebrekkig op het front van visuele charme. Het kleurgebruik en logo van het ontwerp mogen er dan wellicht wezen, maar voor deze prijs voelen sommige aspecten wat onbeholpen aan.

Gebrekkig in charme?

Ultieme bijzaak, maar niet iets wat voor deze prijs vergeten mag worden. De afwerking van het geheel loopt de kantjes er vanaf. Zo voelen de aansluiting van sommige poorten wat lomp aan, terwijl ze zelf ook weinig plezant voor het oog overkomen. Allemaal leuk en aardig dat er dan op de zijkant van het paneel meerdere USB-poorten aanwezig zijn, alsmede bijvoorbeeld een haakje voor de kabel van je headset, maar had ze dan ook net iets mooier of strakker vormgegeven. Die facetten van het scherm komen ongetwijfeld een keer in je zicht, dan mogen ze naar mijn idee wel van iets meer doordachte touch voorzien zijn. Dit is en blijft toch een vehikel wat pal voor je snoet dient te staan.


Juist in dat opzicht staan concurrenten als BenQ en EIZO iets sterker in hun schoenen, waar ook zeker iets voor gezegd mag worden. Al blijft deze vorm van hoge ogen gooien natuurlijk slechts een kwestie van (extra) comfort, die altijd op de tweede plek komt ten opzichte van de prestaties van het scherm. En daarin excelleert de AG251FZ als geen ander. En dat voor het nog relatief betaalbare prijskaartje.

Conclusie

Al met al is de AOC AG251FZ een ontzettend mooi stukje monitor. Dit product knalt meer beelden richting je ogen dan je voorheen had kunnen behappen, en dat terwijl de prijs nog altijd in het middensegment blijft zweven. Tel daarbij op dat het scherm ten alle tijden in staat is een mooi plaatje te vertonen, wat gemakkelijk naar je eigen hand te zetten is. In die zin is de toespitsing op de gamer met vlag en wimpel geslaagd. Voor de richtprijs van 499,- euro vind je niet snel een unieke kijkervaring als deze.

Tegelijkertijd merk je ergens wel weer waar AOC precies op bezuinigd heeft om die lage prijs te verantwoorden. De afwerking ontbreekt wellicht aan enige finesse, extra facetten als de speakers of koptelefoonarm blijken amper nuttig en de kijkhoek is (als vanouds) gering. Stuk voor stuk minder overweldigende bijzaken naast die bizarre verversingssnelheid, maar toch. Een monitor staat ten alle tijden ferm gevestigd in je felbegeerde set-up, dan blijft het gewoon fijn om een charmant ontwerp én gebruiksvriendelijkheid terug te zien. Daarop mag AGON wellicht nog wat meters maken, al blijft die 240 Hertz een onfeilbaar stukje vakmanschap. Dan zie je dat soort kleine missers toch sneller door de (ongekend vloeiende) vingers.