Gamersnet.nl

Review: Resident Evil Village – 0 sterren op Tripadvisor

Resident Evil heeft ons sinds de launch van de allereerste game in 1996 behoorlijk wat twisted en ziekelijke handel voorgeschoteld. Te beginnen met de goeie ouwe zombie, in al diens verneukte varianten. Laten we vooral gemuteerde huisdiertjes zoals Dobermanns en poezelige fluffy spinnetjes niet vergeten. Pleur er een gigantisch persoon met een persoonlijke vendetta bij, en Resident Evil is waar het tot deel 7 zo’n beetje was.

Sinds deel 7 verkeert Resident Evil op een vernieuwd, first-person pad waar deel 8 genaamd Village op verder sjokt. Ethan Winters heeft nog niet genoeg geleden onder de handen van de gastvrije Baker-familie en wordt door Chris Redfield eigenhandig terug in de misère geflikkerd. Omdat de franchise inmiddels een dikke mijlpaal heeft bereikt, trekt Capcom alles uit de Resident Evil-kast om er een klapstuk van te maken. Allemaal erg leuk, maar soms kan te veel willen ook tot teleurstelling leiden.

Winters is coming to town

Dus check, Resident Evil Village borduurt verder op Resident Evil 7, waarin Ethan Winters en zijn chickie Mia ternauwernood hebben kunnen dealen met de Bakertjes en hun beschimmelde toco. Met Ethan en Mia gaat het sindsdien best aardig, zolang Ethan z’n klep houdt over die shit in Louisiana. Hun geluk is inmiddels bezegeld middels een kind, Rosemary. Dit geluk mag ongeveer drie jaar standhouden, want Chris Redfield – die hen nota bene heeft laten verkassen om uit de spotlight te blijven – doorbreekt de huiselijke vrede op de lompste manier ooit.

En dan wordt Ethan ineens wakker aan de grens van een totaal verrot dorp. Het lokale VVV-kantoor is onvindbaar en alleen een oudere dame met een schedelobsessie brabbelt wat onzin over ene Mother Miranda. Oh, en je dochter komt ook ter sprake. Mother Miranda heeft zo haar eigen redenen om je dochter van dichtbij te bekijken, dus die blijkt ook ergens in dat dorp te toeven. Ethan zou geen trotse papa zijn wanneer hij niet alles ondersteboven draait om Rose te vinden, dus de zoektocht begint. Helaas verkeert het dorpje ook in staat van paraatheid, gezien “monsters” door het buurtschap razen als hooligans gedurende El Classico.

Waar dit ons brengt is inmiddels geen geheim meer te noemen, sinds iedereen de trailers al heeft gezien en er enkele demo’s van zijn verschenen. Toch heeft Capcom ons hier het wol over de ogen getrokken, want het dorpsplein en Kasteel Dimitrescu vormen slechts een fractie van Resident Evil Village’s speelveld. Het geheel is vier keer groter dan verwacht, gezien Lady Dimitrescu en haar drie dochters slechts een kwart van het verhaal vormen. Village herbergt namelijk nog eens drie “familieleden” die ieder een vitale rol spelen in het hele plot, welke helaas gigantisch voorspelbaar is.

Oogverblindend frugaal

Deze voorspelbaarheid verpeste Resident Evil Village een beetje voor me, ondanks dat het probeert om middels twists aan het einde nog wat “oh wow”-momenten te genereren. Gedurende mijn acht uur speeltijd wist ik na anderhalf uur al te voorspellen waar dit heen ging. Zelfs de twists worden al vroeg in de game gespoild. Desalniettemin pakt de grootste twist aan het einde nog wel aardig uit, maar ik had liever gehad dat Resident Evil Village me echt van een mindblowing openbaring had voorzien.

Maar goed, het zij zo. Gelukkig is de rit erheen een hele mooie, uitzonderingen daargelaten. Gedurende Resident Evil 7 liet Capcom al zien wat het met de serie wil doen, namelijk filmisch, sfeervol en zo realistisch mogelijk zijn. Ik zou liegen wanneer ik zeg dat dit in Village niet zo is. De verhaalvertelling is nagenoeg spot on. Interessante personages zijn er genoeg en allen zijn tot in de puntjes uitgewerkt, tot aan een superbe voice cast toe. De omgeving ziet er ook uit om door een ringetje te halen. Vooral Kasteel Dimitrescu schittert dankzij benutte ray-tracing als een mofo. Ook het dorp – hoe verrot deze ook is – barst van het detail. Een uitstekend gebruik van omgevingsgeluid voegt vaak ook de creepy-factor toe die we wensen, dus ook sfeer zit wel snor.

Vooral het grafische spektakel heeft me acht uur lang weten te boeien, want echt eng heb ik Village amper gevonden. En dat vind ik persoonlijk ronduit jammer. In Resident Evil 7 heb ik een heel groot deel van de game op het puntje van mijn stoel gezeten omdat ik écht het gevoel kreeg dat gevaar om ieder hoekje kon schuilen. Dit gevoel gaf Village me bijna nergens. De enige die je nog tracht op te jagen zijn Lady Dimitrescu en haar dochters, maar dat duurt ook niet eeuwig. Zodra je de kasteeldeuren weer achter je reet dicht trekt, keert dat gevoel van opgejaagd worden eigenlijk niet meer terug. Louter een scène in een huis vol cliché – maar uiterst effectieve – porseleinen poppen triggerde nog echt mijn horror senses.

Mag het een onsje minder zijn?

Het helpt dan ook niet dat het laatste kwart van de game echt te absurd voor woorden is. Lycans, zombies en vampieren, daar kan ik nog best mee leven, ondanks dat ze geen van allen de angst inboezemen dat Resident Evil 7’s Molded wel deden. Maar Acte 4 van Village komt met iets op de proppen wat mijns inziens echt niks meer met Resident Evil te maken heeft. Ik wil niet te veel weggeven, maar biomechanisch geëngineerde kogelsponzen in een ondergrondse massaproductie faciliteit… ik weet het niet hoor. Ook de bijbehorende bossfight had in mijn ogen meer met Transformers te maken dan met Resident Evil.

Desalniettemin heb ik me met Resident Evil Village toch zo’n acht uurtjes vermaakt, ondanks diens tekortkomingen. Een deel twee in een trilogie wil nogal eens als een filler worden beschouwd, een low-key verbinding tussen een suspensvol eerste deel en de ultieme ontknoping. Wat dat betreft valt Resident Evil Village daar ook een beetje onder te scharen. Qua scariness tipt Village amper aan deel 7 en wat deel 9 gaat brengen, ik kan alleen maar gokken na het zien van de post-credits cutscene, maar ik hoop dat het slotstuk in de Winters-trilogie me weer een beklemmend gevoel gaat geven.

Resident Evil Village voelde voor mij meer aan als een visuele showcase, waarin een grote dame met een flink bos hout voor de deur de aandacht claimt. Helaas moet zij het toneel delen met wat anderen, die lang niet allemaal zo “interessant” zijn. Nogmaals, Resident Evil Village is absoluut geen slechte game, mits je jouw verwachtingspatroon wat kan aanpassen. Is het bloedstollend eng? Op wat freaky momenten na, niet echt. Is het mooi? Zonder twijfel. Moet je Village gespeeld hebben als oldschool Resident Evil fan? Alleen als je kon leven met de richting die deel 7 op ging en het verhaal wil blijven volgen. Eenieder die de authentieke Resident Evil ervaring met massa’s geïnfecteerden en een self-destruct countdown zoekt, zal over deze iteratie niet direct naar z’n “village” schrijven.

Conclusie

Of je met volle teugen van Resident Evil Village gaat genieten is sterk afhankelijk van je eigen verwachtingspatroon. Dit achtste deel ruilt een deel van zijn suspense in voor visuele pracht en actie, wat prima is wanneer je jezelf wilt laten meeslepen door de rode draad in het verhaal. Het grote voordeel van dit deel is dat Ethan niet langer de anonieme dude is en wat karakter begint te krijgen, maar daar staat helaas wel tegenover dat Resident Evil Village wat engheid heeft ingeleverd.

Vooral het laatste deel van de game verloor mijn interesse door Capcom’s dubieuze keuzes, maar toch heb ik geen spijt van mijn acht uur durend avontuur. Hopelijk weet Capcom in deel 9 – het slotstuk van de Winters-trilogie – het beklemmede gevoel weer een beetje terug te brengen. Het echte gemis van het echte horror-gevoel belet me ervan om Resident Evil Village van een hogere score te voorzien, hoe graag ik dat ook zou willen.