Exact vijf jaar na het verschijnen van het majestueuze pareltje genaamd Ori and the Blind Forest presenteert Moon Studios het directe vervolg; Ori and the Will of the Wisps. Mede dankzij uitstel hebben de fans van het witte wezentje nagelbijtend zitten wachten op de launch van deze langverwachte sequel. Ik heb de mazzel gehad dat ik ietsjes eerder met Ori onder de knoppen heb gemogen en na iets meer dan acht uur spelen kan ik je dit vertellen: Ori and the Will of the Wisps voelt als een heerlijk warm bad. De kuip is alleen een stuk groter en je zit er niet meer alleen in. En dat heerlijk ruikende stuk zeep… daar moet je ineens veel harder voor knokken.
Same shit, different forest
Laten we het volgende even vooropstellen: Moon Studios heeft met Ori and the Will of the Wisps het wagenwiel absoluut niet opnieuw uitgevonden. In grote lijnen is deze sidescrolling metroidvania-like een duplicaat van het origineel. Wederom manoeuvreren we onze schattig ogende spirit Ori door een grotendeels bosrijke omgeving, welke ooit in betere staat heeft verkeerd en waar wederom een grandioos creatuur – in dit geval Shriek – Ori’s queeste bemoeilijkt. Ditmaal is het niet Nibel, maar Niwen waar het licht van de Spirit Tree is gedoofd het destructieve Decay het wereldbeeld bepaalt. Dit licht is opgebroken in vijf fragmenten, oftewel de titulaire wisps. Om Niwen weer in diens eer te herstellen, dienen deze vijf wisps teruggevonden te worden en te worden geretourneerd aan de Spirit Tree. Vooral wanneer Ori’s vleugellamme, doch aandoenlijke uilenvriendje Ku een onfortuinlijk noodlot treft, staat er voor Ori aardig wat op het spel om de Spirit Tree weer van diens licht te voorzien.
Hiervoor dienen er wederom aardig wat obstakels te worden overwonnen en moet men weer aan de bak met puzzels en time trials om het einde te behalen. Wie Ori and the Blind Forest heeft gespeeld, zal niet langer dan 5 minuten nodig hebben om weer helemaal in de gameplay te komen. De veranderingen die Moon Studios in de core gameplay heeft gemaakt, zijn subtiel. Soul Link heeft plaatsgemaakt voor autosaving en de bekende Ability Tree heeft plaatsgemaakt voor het Spirit Shard-systeem waarbij de speler zelf mag bepalen welke vaardigheden actief zijn. Sein’s lichtaanvallen zijn ingewisseld voor het lichtzwaardachtige Spirit Edge (voor dichtbij) en Spirit Arc (voor verder weg). Daarnaast dient er ook weer volop gebruik te worden gemaakt van wall jumping, double (of zelfs triple) jumps en dashes, al dienen al deze vaardigheden wel weer te worden ontgrendeld.
Veel meer van het goede
Het wagenwiel is dus niet opnieuw uitgevonden, maar Moon Studios heeft deze zeer zeker wel van een hoop extra spaken voorzien. In verhouding tot Ori and the Blind Forest biedt Ori and the Will of the Wisps simpelweg veel meer in zowel activiteit als in formaat van de wereld. Vergeleken met Nibel is Niwen een flink stuk groter en veelzijdiger. Ieder van de continenten waarin de titulaire wisps dienen te worden gezocht, heeft zo zijn eigen identiteit en vereisen zo ook hun eigen vaardigheden om in iedere hoek en kier te kunnen geraken. Het is dan ook niet raar dat Ori in dit deel wat extra vaardigheden voorgeschoteld krijgt. Burrow helpt Ori om door zandachtige omgevingen te graven en door middel van Grapple is het nu ook iets eenvoudiger om het hogerop te gaan zoeken.
Dit neemt overigens niet weg dat Ori and the Will of the Wisps voldoende uitdaging biedt, want wie denkt dat dit avontuur met twee vingers in de neus voltooid kan worden, komt bedrogen uit. Sterker nog, Ori and the Will of the Wisps kan verdraaid lastig zijn. Combat is een stuk prominenter aanwezig, vijanden hebben geen enkel probleem met een groepsaanval en bossfights maken hun intrede. Daarnaast is Niwen zelf ook niet bepaald de meest veilige plek om te gedijen en zorgen time trials er nog steeds voor dat je controller wel eens een muur kan raken, al heb ik wel het gevoel dat deze iets vergeeflijker zijn geworden.
Audiovisueel prachtstuk
Hoe onheilspellend Niwel ook is, net als Nibel is dit gecorrumpeerde bos om door een ringetje te halen en in tegenstelling tot Nibel, barst het land ook van de ‘extracurriculaire activiteiten’. Waar Ori het in het Blinde Bos nog aardig op zichzelf aangewezen was, biedt Niwen wat gezelschap in de vorm van de eerder genoemde Ku, maar ook in de vorm van NPC’s die fungeren als kooplui (voor je vaardigheden, upgrades en maps), quest givers voor de toegevoegde side quests en verhaalvertellers. Naast de zware stem die van tijd tot tijd de narratief voert, doen figuren als de reuzenkikker Kwolok een duit in het zakje om het verhaal – welke weer als vanouds het nodige sentiment weet op te wekken – op een sfeervolle wijze tot uiting te brengen.
Dit alles wordt gecomplimenteerd door de oorstrelende muziek van componist Gareth Coker, die voor de gelegenheid zijn orkest eens zo groot heeft gemaakt en nu de soundtrack verzorgt met een 72-koppig ensemble. In Ori and the Blind Forest was het vooral de soundtrack die behoorlijk indruk wist te maken, ondanks diens repetitieve karakter. De soundtrack van deze sequel is minstens net zo indrukwekkend, maar is vooral veelzijdiger geworden. Elk continent heeft zo zijn eigen passende, muzikale begeleiding. Wat audiovisuele pracht betreft heeft Moon Studios met Ori and the Will of the Wisps wederom een pareltje in handen.
De Decay op het blazoen
Het is daarom dan ook eeuwig zonde dat mijn persoonlijke speelervaring werd bezoedeld door gamebrekende prestatieproblemen. Men wordt sowieso aangeraden om de game op de Xbox One X te spelen, maar op de Xbox One S (waarop ik in eerste instantie ben begonnen) was de game zo goed als onspeelbaar door problemen met de framerate en freezes. Ook op grafisch vlak werd mijn speelsessie op de Xbox One S bedorven door slecht ladende textures. Toen mijn Xbox-versie besloot om me geen startscherm meer te laten zien, vond ik het welletjes en ben ik overgestapt op de pc, waar ik gelukkig de game weer kon oppikken waar ik gebleven was. Lang leve cross-save.
Gelukkig draaide de pc-versie een stuk stabieler, al zorgde audio ook hier al snel voor enige frustratie. Wegvallende audiostreams en audio freezes trachtte ook hier de ervaring te bederven, al was ik al lang blij dat de game hier niet elke tien seconden vastliep. Uiteindelijk heb ik Ori and the Will of the Wisps op de pc weten uit te spelen en mijn God, wat heb ik me ermee vermaakt, maar ik hoop echt dat de geplande Day One-patch alle problematiek op de Xbox One weet te verhelpen. In de staat waarin mijn preview-versie nu verkeert, valt de game niet aan te bevelen, en dat is zeer onfortuinlijk. Moon Studios heeft namelijk wederom een majestueus verhaal te vertellen en het zou zonde zijn als prestatieproblemen deze epische game de das omdoen.
Conclusie
Ori and the Will of the Wisps is op vrijwel alle vlakken een waardige opvolger van diens voorganger. Niwen is groots, wonderschoon en biedt de speler meer dan voldoende uitdaging om een uur of acht van de straat te blijven. Op audiovisueel vlak streeft deze langverwachte sequel diens voorganger ook ruimschoots voorbij, al gooien algemene prestatieproblemen een flinke schep roet in het eten. Op het moment van schrijven valt Ori and the Will of the Wisps niet aan te raden voor de Xbox One-gebruiker en zullen ook pc-gamers rekening moeten houden met mogelijke audioglitches, maar ik hoop met heel mijn hart dat Moon Studios deze smet met een Day One-patch weet weg te poetsen. Wanneer men daarin slaagt, kan Ori and the Will of the Wisps bij velen op het lijstje van GOTY-contender worden gezet. Voor nu zit er helaas niets anders op dan de game beoordelen op wat ik heb gespeeld, waarbij de pc-versie een respectabele 9.0 scoort, maar de consoleversie op een miserabele 6.0 blijft steken.