Army of Two co-op alleen binnen je eigen regio

Als er één game is dit jaar waar je in co-op mode op los kunt gaan, dan is het Army of Two wel. Toch is dit online knallen aan banden gelegd, want de Europese handleiding meldt dat de game geen ondersteuning biedt voor cross-region. Hierdoor kunnen Europese spelers van Army of Two alleen online coöperatief spelen met gamers die ook in de PAL-regio wonen.

Electronic Arts heeft dit bevestigd en meldt dat het een bewuste keuze is, aangezien Army of Two gebruik maakt van peer-to-peer verbindingen en geen server. Op deze manier wil men de synchronisatie van animaties perfect houden om te verkomen dat je een slechte co-op ervaring zou hebben.

Army of Two is een strategische actiegame en gaat, zoals de titel al doet vermoeden, om het samenspel van twee personen. Dit kan natuurlijk in de coöperatieve modus, splitscreen of online, maar ook in je eentje. EA Montreal heeft namelijk heel veel tijd gestoken in de kunstmatige intelligentie van niet alleen de vijanden, maar ook je teamgenoot. Niet langer loopt hij door je vuurlijn, tegen obstakels aan of zonder dekking. Met de nieuwste generatie consoles en de techniek die daar achter schuilt, is het mogelijk om een natuurgetrouwe en onbeslissende AI te ontwikkelen voor een game.

Daarnaast bevat de game ook veel speciaal ontwikkelde co-op elementen , waaronder de Aggro-meter. Deze meter lijkt op het ‘aggro’ principe uit MMO games, waarbij het van invloed is welke speler het meeste dood en verderf zaait, het vaakst schiet enzovoorts. De vijand zal dit herkennen en zich focussen op de speler die het grootste gevaar oplevert. Dit biedt de andere speler waarmee je samenspeelt echter de kans om te flankeren. En is de Aggro-meter helemaal vol? Dan kan je de Overkill-modus activeren, een tijdelijke boost waarbij je twee keer zoveel schade kunt aanrichten en over ongelimiteerde munitie beschikt. Hierdoor kan je het je teamgenoot makkelijker maken om stealth kills uit te voeren.

Army of Two is verschenen voor de Xbox 360 en PlayStation 3.