Vrijwel iedereen is bekend met J-RPG’s als Dragon Quest en Final Fantasy. Deze zijn in het Westen regelmatig verschenen, maar hun kleine broertje Tales van Bandai Namco bleef weggestopt in Japan. Hier wilde Bandai Namco verandering in brengen en daarom bracht zijn twintigste game ook in onze contreien uit. Ik mocht met Tales of Zestria aan de slag en vermaakte me verrassend goed.
WIL…BLIJVEN…SPELEN…
Tales of Zestiria is zo’n serie waarvan iedereen zegt dat je even moet doorbijten voordat het goed wordt en dat is met deze game niet anders. De eerste uren van het spel zijn langzaam. Karakters worden geïntroduceerd, je krijgt de bouwstenen voor het verhaal toegereikt en langzaam ga je de wereld in. Deze bouwstenen worden je één voor één aangegeven en ik voelde me niet echt gedwongen om verder te spelen. Gelukkig heb ik doorgezet en dat is maar goed ook.
Je kruipt in de huid van Sorey, een mens dat is opgegroeid naast zogeheten Seraphims. Dit zijn voor het normale volk onzichtbare, hemelse wezens. Eén hiervan, Mikleo, zal Sorey helpen tijdens zijn reis. Sorey is namelijk voorbestemd om de Shephard te worden. Sorey zal moeten helpen om de wereld te ontdoen van Malevolence en de de Hellions, die daaruit ontstaan. Wat volgt is een zeer verslavende RPG die een interessant gevechtssysteem biedt, alsmede een leuk verhaal en een schitterende soundtrack.
Kom dan, jongen!
Zoals hierboven genoemd heeft Tales of Zestiria een zeer boeiend gevechtssysteem. Er zijn – zoals met de meeste RPG’s – een heleboel manieren om te knokken met verschillende vechtstijlen. De vele systemen zullen wat overweldigend zijn in het begin. Ik besloot vooral maar om gewoon op het aanvalsknopje te drukken, maar dit bleek helaas geen goede strategie naarmate de vijanden sterker werden. Gelukkig kun je, als je de facetten goed door hebt, de gevechten in detail plannen. Je kunt bijvoorbeeld bepalen hoe je teamgenoten zich moeten gedragen tijdens de strijd en met wie je jezelf kunt samenvoegen. Dat laatste wordt Armatisation genoemd en houdt in dat Sorey zichzelf met Mikleo of andere Seraphims kan samenvoegen, om zo extra sterk te worden.
Al deze facetten zorgen ervoor dat zowel de voorbereiding als het vechten zelf erg leuk is. De gevechten zijn zeer vloeiend, het is een goede samensmelting van hack ’n slash en vechten in RPG-stijl. Dit keer geen menuutjes, maar gewoon knopjes rammen op de goede momenten. Het gaat lekker snel en vergt zeker in de latere levels een goede voorbereiding en wat snelheid in de vingers.
Open wereld
Deze twintigste game in de Tales-serie is de eerste die een open wereld heeft. In de vorige delen waren dit vooral lange gangen om bij de volgende locatie te komen, nu word je de weide wereld ingestuurd en dit komt het verhaa zekerl ten goede. Je krijgt namelijk een levende, ademende wereld voor je kiezen die gered moet worden door Sorey en zijn kornuiten.
Daar waar de open wereld vrij vermakelijk is, zijn de dungeons vrij saai. Sorey zal in Tales of Zestiria een aantal ruïnes en tempels moeten verkennen, maar deze zijn over het algemeen niet bepaald creatief ingericht. Op een paar leuke puzzels na zijn het vooral rechte gangen met hier en daar een kist en een groot aantal vijanden. Een ander minpunt is dat je, vooral tegen het einde van het vooral, veel moet backtracken in de open wereld. Het fast-travel-systeem is dan vaak uitgeschakeld en dit houdt dan dus in dat je lang moet lopen.
Conclusie
Tales of Zestiria levert een leuke en verslavende ervaring voor elke J-RPG-fanaat. De vrolijke karakters zijn leuk om mee te spelen en het vechtsysteem werkt prima. Het gaat goed in de details, waardoor zelfs het voorbereiden van gevechten leuk is om te doen. Het verhaal is leuk, maar zwakt later wel een beetje af. Gelukkig zorgt de excellente soundtrack ervoor dat zelfs de saaie stukken nog leuk zijn om te spelen. De ruïnes zijn helaas wel wat simpel bedacht en voelen soms aan als opvulling, maar de variatie in vijanden, in combinatie met het gevechtssysteem, maken dit weer goed. Bandai Namco wilde kijken of Tales of Zestiria zich ook kon bewijzen voor het westerse publiek en dit is wat mij betreft goed gelukt.