Gamersnet.nl

Spec Ops: The Line

Gamers doen over het algemeen geen vlieg kwaad, maar wanneer zij achter hun PC of console kruipen, veranderen ze in moordlustige wezens en maken ze duizenden slachtoffers. Toch zijn het altijd dezelfde bevolkingsgroepen die het hierbij moeten ontgelden: Duitsers, Russen, de Taliban of inwisselbare slechteriken die de volledige mensheid om zeep willen helpen. Desalniettemin komt het bijna nooit voor dat gamers hun Amerikaanse medesoldaten op de korrel moeten nemen. Spec Ops: The Line is echter niet vies van wat controverse en onderwerpt spelers aan de meest uiteenlopende oorlogsgruwelen. Maar biedt de game daarnaast genoeg interessants om langer dan vijf minuten te bekoren?

Dood en verderf

In Spec Ops: The Line maken spelers kennis met Captain Martin Walker. Samen met twee soldaten wordt hij naar het post-apocalyptische Dubai gestuurd om John Konrad en zijn vermiste bataljon terug te vinden. Na een reeks destructieve zandstormen is Dubai volledig verwoest en sindsdien ontbreekt ieder spoor van het bataljon. Walker krijgt niet alleen de opdracht om Konrad en zijn team terug te vinden, hij moet onderweg ook zoveel mogelijk burgers helpen.

Wanneer het drietal in Dubai arriveert staat er echter een compleet leger op hen te wachten. Het duurt niet lang voordat ze achter de schokkende waarheid komen: Konrad heeft van de chaos gebruikgemaakt en de macht in Dubai te gegrepen. Samen met zijn leger regeert hij op verschrikkelijke wijze over het land en iedereen die het niet eens is met zijn regime, kan een kogel verwachten. Walker en zijn team zijn dus al snel niet meer veilig en ze besluiten Konrad een halt toe te roepen. Daarvoor zullen ze zich wel eerst een weg moeten schieten door het gigantische leger van Amerikaanse soldaten dat Konrad beveiligt…

Dit legt de basis voor een intrigerend verhaal dat je niet onberoerd zal laten. Hoeveel gruwelen kan een mens aan voordat het doordraait? In welke omstandigheden kunnen zelfs de beste vrienden met elkaar breken? En waar ligt de grens tussen goed en kwaad, oftewel: wanneer ben je zelf geen haar beter dan je aartsvijand? Lastige kwesties, waar de speler tijdens zijn speelsessie meermaals mee geconfronteerd zal worden.

Fosfor

Een maand geleden kreeg ik de kans om de singleplayer van Spec Ops: The Line aan een uitgebreide test te onderwerpen. Het viel mij destijds al op hoe gruwelijk Spec Ops is: live executies, rottende lichamen, vliegende ledematen en met fosfor besmeurde soldaten: niets is te excessief voor de heren van 2K Games. Toch dient het geweld altijd ergens voor: de ene keer om je haatgevoelens jegens de vijand nog groter te maken, de andere keer om je een schuldgevoel te bezorgen. Aanvankelijk was ik bang dat de gruwelijkheden te geforceerd aan zouden voelen en dat men op een eenvoudige manier aandacht wilde trekken voor een middelmatige shooter, maar gelukkig blijkt niets van dit alles aan de orde.

Spec Ops: The Line beschikt namelijk over uiterst solide gameplay. Verwacht geen revolutionaire vernieuwingen die het shooter-genre voor eens en voor altijd veranderen, maar reken eerder op een schietspel dat goed weet te vermaken. Regelmatig schuilen in cover is hierbij van groot belang, want het spel kan zelfs op de middelste moeilijkheidsgraad soms pittig uit de hoek komen. Zeker wanneer meerdere vijanden het op jou gemunt hebben, kun je binnen een seconde al het loodje leggen. En als het je allemaal teveel wordt, kun je altijd nog met een druk op de knop je teammaten om hulp vragen door ze simpele commando’s te geven als “val de door mij gemarkeerde vijand aan” of “gooi een flashbang”. Helaas ligt eentonigheid wel op de loer: veel meer dan knallen (soms onderbroken door een zandstorm) doe je in feite niet.

Botox

Over het algemeen biedt Spec Ops: The Line een vloeiende speelervaring, maar helaas gooit de besturing nogal eens roet in het eten. 2K Games heeft er namelijk voor gekozen om rennen en cover nemen onder dezelfde knop te plaatsen en dat levert soms zeer onhandige situaties op. De game bevat flink wat dicht op elkaar geplaatste objecten. Dat is op zichzelf niet zo’n probleem, maar wanneer jij cover neemt en er komt een granaat jouw kant op, dan vertelt je instinct je uiteraard slechts één ding: rennen! Maar doordat rennen en cover nemen onder dezelfde knop zitten, plakt Walker zich in zo’n situatie vaak vrijwel meteen weer tegen het dichtstbijzijnde object aan. Het resultaat: bloederige pulp en een game over-scherm. Zonde, want dit haalt je flink uit de vibe van de game.

Daarnaast wordt het overbrengen van emoties bemoeilijkt door het gebrek aan grafische kracht. De zandstormen zijn weliswaar indrukwekkend en het post-apocalyptische Dubai is op een fantastische manier tot leven gewekt, maar de gezichtsanimaties stellen teleur. De personages lijken in een ketel met botox te zijn gevallen en ook de lypsinc is niet om over naar huis te schrijven. Gelukkig is dit probleem bij je vijanden simpel op te lossen: een welgemikt schot op het hoofd en je bent voor altijd van die lelijke kop verlost.

Conclusie

Spec Ops: The Line weet te overrompelen. De speler wordt op keiharde wijze geconfronteerd met de gruwelen die een oorlog met zich meebrengt en ook de gevolgen daarvan worden op overtuigende wijze in beeld gebracht. Het is indrukwekkend en misselijkmakend tegelijk om te aanschouwen hoe Walker verandert van een soldaat met idealen in een grimmig persoon die door de oorlog getekend is. Wanneer word je zelf een oorlogsmisdadiger en verdien je het om te sterven? Het is een vraag die je gedurende de hele game bezig zal houden. Ik heb helaas nog niet mogen stoeien met de multiplayer, maar alleen al vanwege de indrukwekkende (doch repetitieve) singleplayer is Spec Ops: The Line een aanrader.