Hoewel mijn vorige column al aardig wat zondes bevatte, blijkt er verrassend genoeg vraag te zijn naar meer. Zodoende heb ik me de afgelopen twee weken teruggetrokken om eens goed na te denken over mijn ‘duistere’ verleden. Het gevolg mag wederom een drietal zondes zijn, ditmaal omtrent een flink aantal belangrijke PC-games en meer…
De vierde zonde…
Ik was welgeteld tweeënhalf jaar oud, er heerste een doodse stilte in huis en mijn moeder wist mij nergens meer te vinden. Was ik schuldbewust in de keuken ontbijtkoek aan het stelen? Nee hoor. Zoet in mijn kamertje bezig met Lego en Matchbox? Ook al niet. Waar ik uiteindelijk wel te vinden was? Op zolder, waar ik zelfstandig de computer had aangezet, een spelletje had uitgezocht en ben gaan ‘gamen’. Voor het eerst in mijn leven kwam ik in aanraking met computers, met als gevolg dat ik van kleins af aan al dol ben op hardware en games. Toe maar, zul je wel denken, dat is nou een rasechte PC-gamer!
Ook al kent die uitspraak een kern van waarheid, het valt niet te ontkennen dat ik bepaalde PC-games nooit of pas zeer laat gespeeld heb. Het idee alleen al overlaadt me met een schuldgevoel, want het missen van ervaringen is gewoonweg zonde. Welke titels het zoal betreft? Ach, enkel games zoals Deus Ex, System Shock, Baldur’s Gate, Elder Scrolls, Doom, Wolfenstein, Quake, Unreal Tournament en nog veel meer. Stuk voor stuk allemaal nooit gespeeld, ondanks dat ik me indertijd bewust was van het bestaan van (de meeste van) deze games. Bovendien was ik in de jaren ’90 smoorverliefd op Duke Nukem en gelijksoortige shooters.
Het verhaal wordt nog maffer wanneer ik me besef dat ik indertijd wel games zoals de allereerste Metal Gear (jazeker!), Populous en Half-Life heb gespeeld. Waarom ik de eerder genoemde titels dan nooit heb mogen ervaren? Het antwoord ligt wederom bij Nintendo, want ook al had ik toegang tot toptitels op de PC, constant zat ik vastgelijmd aan mijn SNES en uiteindelijk de Nintendo 64. Uiteraard heb ik zekere PC-games uiteindelijk kunnen spelen, al dan niet een stuk later dan je wellicht zou verwachten van een ‘rasechte’ PC-gamer.
De vijfde zonde…
Wanneer je aan mij vraagt welke PC-game mijn absolute favoriet is, dan beantwoord ik die vraag in koor met ‘Half-Life 2’. Logisch, want ik heb de oorspronkelijke Half-Life, inclusief uitbreidingen, vlak na de releases volledig kapot gespeeld. Dan zul je vast verwachten dat ik al sinds 2004 met trots een Steam-account en Half-Life 2 bezit, toch? Helaas, pas in januari 2008 heb ik de game, dankzij een succesvol oranje doosje, gespeeld. En ja, ik had Half-Life 2 met gemak in 2004 kunnen spelen. Ik schaam me er stiekem nog voor dat ik het niet heb gedaan…
Dit verhaal geldt ook voor een grote hoeveelheid andere PC-games, zoals Diablo II, WarCraft III, Battlefield 2 en Call of Duty 2. Allemaal, en nog meer, zijn het voorbeelden van games die ik wel gespeeld heb, maar pas zeer laat. Nogmaals moet ik met de vinger wijzen naar Nintendo, want de schuld ligt met name bij mijn GameCube, om precies te zijn een zekere verslaving aan Super Smash Bros. Melee. Tel hier ook nog eens titels zoals The Wind Waker en Final Fantasy Crystal Chronicles bij op en de som is compleet. Toch resteert er de brandende vraag: waarom is 2008 dan een keerpunt geweest voor mijn PC-gaming?
De zesde zonde…
In 2006 werd mijn grootste nachtmerrie werkelijkheid: mijn jarenlang trouwe Intel Celeron-PC overleed. De uren die ik aan games heb besteed op die PC zijn werkelijk ontelbaar, ik kan er nog een traantje om wegpinken. Logischerwijs besloot ik in 2007 dan ook om met mijn spaargeld een lokale ‘monsterbak’ (lees: goedkoop internet-PC’tje) aan te schaffen, niet wetend dat dit een gigantische vergissing zou zijn. Hoewel deze PC in staat was om titels zoals Half-Life 2 en F.E.A.R. te spelen, kwam ik er al gauw achter dat de ervaring allesbehalve optimaal was.
Zodoende besloot ik om me te verdiepen in PC’s, om te leren hoe ik dergelijke games wél goed kon spelen. Gestort heb ik me op processoren, videokaarten, moederborden en ga zo maar door. Tegenwoordig kan ik dan ook werkelijk alles met PC’s; van het opstellen van een configuratie tot aan het volledig inbouwen van allerlei soorten hardware. Er ronkt hier geheel vrolijk een processor op 4,0 GHz, iets waar ik stiekem toch heel eventjes trots op ben. Toch vliegen er altijd rillingen over mijn rug wanneer ik terugdenk aan 2007 en het goedkope rotding dat ik in feite heb gekocht. Heb ik er spijt van? Nee, absoluut niet. Want zonder die PC had ik hier waarschijnlijk toch niet gezeten om te kletsen over PC-gaming.
PS: Ja, ik was als klein kind, en nog steeds, dol op ontbijtkoek.