Ieder klein meisje heeft het wel eens gedaan. Eerst stiekem naar de salontafel van mama sluipen, om daar de lipstick tussen de mascara en het oogpotlood vandaan te vissen. Een onwennige haal langs haar lippen zorgt voor een dikke rode streep net naast waar hij bedoeld was. Vastberaden alle stiften, bakjes en potjes afgaan, tot ze eruit ziet alsof een schizofrene Parkinsons-patiënt haar geschminkt heeft. Dan rennen naar de kledingkast. Het mooie strakke pakje van mama wordt van de hanger gerukt en aangetrokken, de kleine voetjes van het meisje glijden in een paar hoge hakken. “Kijk mama, nu ben ik net als jij!”
Dit is de gamer van vandaag. We spelen spelletjes, maar dat mag niemand weten. Daarom verhullen we onze games in groengrijze jasjes, grote geweren en taal als “six Charlie bravo”. We proberen onze hobby serieus genomen te laten worden door volwassen te spelen. En net als het kleine meisje, zien we er uiteindelijk alleen nog kinderachtiger uit.
Een hooggeachte hoofdredacteur van deze site, Michiel Brunsveld, begon een paar weken geleden in de reacties op mijn column over “de functie van het medium”. Een beetje in de strekking van: het is niet de taak van games om oorlogen realistisch weer te geven. Games moeten ‘fun’ zijn. En daar ben ik het helemaal met hem eens. Maar dan nu mijn vraag aan Michiel en zijn achterban: zijn Call of Duty en Battlefield leuk omdat je rond rent in een apenpakje en een AK-47?
Nee!
Het jasje van het spel, zeker in de multiplayer, heeft niets met de ‘fun’ te maken! Het gaat erom dat je het spel spéélt. Het gaat om langzaam beter worden. Het gaat om de spanning als je bezig bent met een kill-streak. Het gaat om teamwork. Kortom: het gaat om de game, die helemaal niets met het echte leven te maken heeft. Nu kiezen we steeds oorlog als jasje voor onze games. Waarom toch? Het enige resultaat is dat jouw moeder je kamer binnen loopt en ziet hoe je mensen door de kop knalt en er punten voor krijgt. Dat is toch goed voor niemand?
Alles wat gamers willen is serieus genomen worden. We houden van games, maar frustreren ons erover dat we er niet even normaal kunnen praten over games als over films. Het oorlogsjasje is onze lipstick, onze hoge hakken. Misschien dat als we het meest serieuze jasje, namelijk oorlog, in onze games doen, dat we dan serieus genomen worden? Nee dus. De rest van de wereld ziet ons koppen knallen voor punten in onze achterkamers en neemt ons even serieus als het kleine meisje met de lippenstift.