Commandos Strike Force

Eigenlijk heeft iedere gamer zich vroeger op de PC wel stukgebeten op de missies van Commandos. Het spel bestond maar uit enkele levels maar was verschrikkelijk pittig en het voelde als een triomf wanneer een level succesvol was voltooid. Uniek was ook dat men in elk level zelf de volgorde van objectives bepaalde. In de map waren altijd een aantal doelstellingen die vervuld moesten worden. De volgorde deed er nauwelijks toe, wanneer de hoofdopdracht maar werd voltooid. De opdrachten (setting in alle drie de delen gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog) varieerden van het saboteren van een konvooi tot aan het opblazen van een munitiedepot. Divers, revolutionair en altijd in de real-time-strategy stijl.

Over een andere boeg

ight
En juist die stijl is van tafel geveegd. Commandos Strike Force is niet, zoals je wellicht zou verwachten, een RTS van uit een birds-eye view, maar een ordinaire FPS met in de hoofdrol drie bikkels. Deze bikkels vechten zich een weg ver achter de vijandelijke Duitse linie waar ze vaak samenwerken met verzetstroepen. De ‘rolverdeling’, die zo kenmerkend was voor de eerdere delen van Commandos, is nog wel aanwezig, maar luistert niet meer zo nauw als vroeger. Strike Force, de naam van het team, bestaat uit een groene baret, een sluipschutter en een spion. De groene baret is de bikkel van het spel; hij kan met twee vuurwapens lopen, draagt soms een rifle en heeft vaak handgranaten bij zich. De groene baret doet zich voor als dé sprayer van het stel. Inderdaad, dit had van mij weggelaten mogen worden. Ik ben heus niet nostalgisch ingesteld, maar schieten met Thompsons heb ik nou wel gezien. Het past gewoon niet in de formule van Commandos en is daarbij op zo’n slechte, onnatuurlijke manier uitgewerkt dat ik in het spel het spelen met de groene baret zoveel mogelijk heb vermeden. Het schieten is sfeerloos, werkt traag en het geluid is niet om aan te horen.

Maar dan zijn er nog die andere twee hummeltjes, die het spel wel wat diepgang geven en de game doen onderscheiden van de rest van WOII-shooters. Zo is daar een sluipschutter; misschien niet onwijs origineel, maar die biedt wel degelijk afwisseling. William Hawkins, zoals de persoon in kwestie heet, is een handige jongen met messen en tevens een echte waterrat. De kills met de messen stellen eigenlijk niet zo heel veel voor. De crosshair beweegt niet waardoor je, ongeacht de afstand, in een rustige situatie altijd raak gooit met dodelijke afloop. Het spel krijgt nog een Splinter Cell-sausje door de stealth-kills, welke achter een nietsvermoedende soldaat uitgevoerd kunnen worden. Het gaat hier dan wel om een simpele knietje-in-de-rug/mes-door-je-keel-move, maar het geeft de game wel wat meer de gameplay zoals vroeger.

De spion, Colonel Brown genaamd, brengt de meeste diepgang in het stel/spel. Deze kan namelijk uniformen van dode soldaten aantrekken en daardoor infiltreren bij Duitse soldaten. Des te hoger de rang, des te minder kans om gesnapt te worden. Men moet namelijk uitkijken voor de kritische blik van hogere officieren. Dit soort toevoegen waren karakteriserend voor vroegere delen en komen de gameplay van Commandos Strike Force zeker ten goede.

Handelen met voorkennis

Voor de graphics hoef je de game niet te kopen, maar daar hoef je deze game ook niet op af te rekenen. Dat kan men echter wel op de wankele AI, welke deels verantwoordelijk is voor het verdwijnen van het Commandos-gevoel van vroeger. Zolang je uit het zicht van de soldaten blijft, is de kans dat ze je snappen vrij klein. Zodra je echter gebukt loopt, is de kans van snappen nihil. Daarbij horen ze vaak een schot van een sniper (lees: zeer hard geluid) niet, terwijl de afstand niet eens groot hoeft te zijn. Zo wordt ‘be smart, be quiet, be deadly’ zoals de sniper irritant vaak benadrukt wel erg makkelijk. Lichamen verdwijnen vanzelf en een Duitse soldaat zal alleen alarm slaan wanneer zijn makker naast hem een kopkogel krijgt of wanneer je hem een hand geeft.

Eigenlijk zijn de soldaten alleen moeilijk te verslaan of te neppen wanneer ze met veel zijn of hoog opgeleid. Daarbij biedt de radar uitkomst. Zo zie je vijanden op korte afstand al op de radar voordat ze jou gezien hebben of in staat van paraatheid verkeren. Pak je echter je verrekijker, dan worden alle Duitsers in de wijde omtrek keurig weergegeven op het radartje. Het voelt als vals spelen en dat is het eigenlijk ook. De game zit vol met aardekleuren en de donkerblauwe uniformen van de Duitsers zijn maar moeilijk te onderscheiden en bieden een goede camouflage. De keuze om elke soldaat in kaart te brengen, is in mijn ogen echter onbegrijpelijk.

In sommige missies is het de bedoeling om ergens ongezien te komen. Dit soort missies hebben bij mij de voorkeur, aangezien ik niet altijd het nut van sluipen heb kunnen ontdekken. In sommige gevallen is het bestormen van diverse patrouillerende Duitsers even effectief als het tijdrovende sluip- en sneakwerk. Gelukkig zijn er zoals gezegd missies waarbij het de bedoeling is niet gezien of ontdekt te worden, wat bovendien meer in het concept van Commandos past. Vroeger was je echt de lul als je ontdekt werd. Nu keert al gauw de rust terug, ondanks dat je schade hebt toegebracht en er duidelijke aanwijzingen voor een indringer zijn.

Conclusie

Wanneer je de game een kans geeft, is dit wel degelijk een leuke titel. First person shooters in de Tweede Wereldoorlog hebben we nou wel gezien en de keuze om deze weg in te slaan was gewaagd en redelijk succesvol. Naarmate de game vordert komen er zeker leukere missies, de vraag is alleen of je hem dan niet al aan de kant hebt geschoven door de wankele AI, de slechte graphics (console versie) en het af en toe sfeerloze cameragebruik. De spy tilt de game naar een hoger niveau, maar niet naar het niveau wat de game in real time strategy had. Een mislukte overstap wil ik het niet noemen, maar overtuigd zijn we ook niet.

  1.   
    ms13694's avatar

    ff het gemmidelde ophalen

  2.   
    jipjan's avatar

    martinschoon schreef, "ff het gemmidelde ophalen"

    goed zo 😛